Deze den komt uit oostelijk Noord-Amerika en Canada, maar ook uit Guatemala en Mexico. Hij werd in 1705 in Europa geïntroduceerd. Het is een boom die zeer goed bestand is tegen de kou en hij wordt zowel in de bossen bij herbebossing als in de parken voor decoratieve titel aangeplant. Het hout is wit, gemakkelijk te bewerken en zeer duurzaam.

Hoogte : in Europa varieert de grootte tussen de 20 en 30 meter hoog, maar in zijn oorspronkelijke omgeving kan hij 60 meter bereiken, de diameter is dan ongeveer 1,5 meter. Het is een boom die snel groeit.

Schors : Glad, grijsgroen bij jonge bomen en wordt dan grijsbruin en barst in de lengte.

Naalden : fijn en zacht, flexibel en van 5 tot 14 cm. Ze zijn gegroepeerd per 5 op de takken. Ze zijn persistent en hebben een levensduur van 2 tot 5 jaar.

Vruchten : hangende kegels tussen de 10 en 20 centimeter. De schubben zijn bruin, niet erg strak en naar beneden gebogen. Kegels verschijnen pas als de boom ongeveer 30 jaar oud is. De zaden zijn daar ongeveer 5 mm groot en hebben een lange vleugel.

Toepassing : Hoofdzakelijk in timmerwerk (deuren en kozijnen) en in parken voor sierdoeleinden.