top of page

Gewone beuk (Fagus sylvatica)

Het is een bladverliezende boom, afkomstig uit Centraal-Europa. De gewone beuk is een eenhuizige boom, dat wil zeggen dat hij beide geslachten heeft aan dezelfde boom en dus mannelijke bloemen en vrouwelijke bloemen heeft.

Vroeger in de Ardennen verzamelden de inwoners van de dorpen beukenbeuken en verpletterden ze onder stenen molenstenen om een zeer fijne olie te verkrijgen. Het sterke en lichte hout was de favoriet van de Ardense klompenmakers. (bron: Adrien de Prémorel).

Beukenbomen kunnen wel 300 jaar oud worden. Het zijn langzaam groeiende bomen.

 

Hoogte : 25 tot 40 meter hoog, de diameter kan 1,5 m bereiken.

 

Schors : Lange, dunne, cilindrische stam met een zilvergrijze kleur, de bast is glad en wordt ruw bij oude bomen.

 

Loof : bladverliezend, de bladeren zijn schitterend groen aan de bovenkant en hebben een afmeting van ongeveer 8 cm en groeien gedurende de maand mei in een afwisselend (verspringend) en couplet arrangement (groeien in hetzelfde vlak om de maximale hoeveelheid licht op te vangen) . Ze zijn gesteeld (verbonden met de tak door een kleine steel), ovaal, met behaarde en golvende randen. Het is soms gemakkelijk om beuk en haagbeuk te verwarren door de gelijkenis van hun bladeren. Om dit voor jou te vermijden, een kort gezegde: "Adams charme is naakt zijn" (vertaald: de charme heeft tanden, de beuk heeft haar).

 

Bloemen : bloei in april-mei. De mannelijke bloemen, kleine geelgesteelde katjes van 3 tot 5 cm lang en harig behaard en de groene vrouwelijke bloemen vormen aparte groepen.

 

Vruchten : dit zijn apen, "beukennootjes" genaamd, die door 3 of 4 in een beker vol doornen worden gezwommen. Eetbaar voor mensen in kleine hoeveelheden, ze worden gewaardeerd door dassen, wilde zwijnen, vogels, ...

 

Gebruik :

Vervaardiging van voorwerpen voor timmerwerk
(stoelen, trappen, frames, ...)

Brandhout.

Bron van vezels voor de papierindustrie.

Siersoorten voor parken en heggen.

Beuken levert ook een eetbare olie op

bottom of page